Vorige
Nieuws

Zo nam houtbouw een vlucht bij Dura Vermeer

Houtbouw is op stoom gekomen. Het convenant Green Deal Houtbouw moet zorgen voor minstens 20% houtbouw in 2025 in de Metropoolregio Amsterdam. En voor opschaling van houtbouw bundelen inmiddels buyer groups hun inkoopkracht. Tegelijkertijd krijgen particulieren de smaak te pakken en is er meer vraag naar houten woningen. Om aan die groeiende behoefte te voldoen, ontstaan innovatieve concepten en samenwerkingen die de houtbouwtransitie en praktische uitvoering ervan helpen versnellen.

Zo ook bij Dura Vermeer, dat serieus werk maakt van deze verduurzamingsopgave: de bouwende ontwikkelaar richtte een team van houtcaptains op om intern en extern kennis te verspreiden over hout. Houtbouw valt onder de duurzaamheidsambities van Dura Vermeer. Met als doel zo de uitstoot van schadelijke broeikasgassen zoveel mogelijk naar nul te brengen, het hergebruik van materialen te maximaliseren en het creëren van zoveel mogelijk groene en gezonde omgevingen. Al deze ambities worden geraakt met het toepassen van hout. Het enthousiasme hiervoor wordt niet alleen met collega’s gedeeld. Er is ook een hechte samenwerking met ketenpartners, om gezamenlijk tot slimme en toekomstbestendige oplossingen te komen. We spreken divisiedirecteur Bouw en Vastgoed Rob Steijn en tendermanager en ‘stamhoofd van de houtcaptains’ Tim Peeters en ontdekken hoe houtbouw gaat vliegen en wat in de praktijk de positieve impact ervan is.

We weten waarvoor we knokken en we weten ook dat we het in een zeer korte tijd moeten doen. Daarom is het fijn dat bouwen met hout met een ongelofelijke snelheid gaat.

Waarom is het bouwen in hout zo’n belangrijk thema voor Dura Vermeer?

Steijn: “Hout zorgt voor de opslag van de schadelijke broeikasgassen die we willen indammen om de klimaatdoelstellingen in te vullen. We weten waarvoor we knokken en we weten ook dat we het in een zeer korte tijd moeten doen. Daarom is het fijn dat bouwen met hout met een ongelofelijke snelheid gaat. De houten elementen worden prefab afgeleverd op de bouwplaats, om direct te verwerken in het project. Daarnaast is het een herbruikbaar materiaal dat opnieuw het bouwproces in kan. Ook heeft een houten gebouw een heel andere verschijning dan we gewend zijn, vaak met een stoere uitstraling.”

Peeters: “Laatstgenoemde is belangrijk, want de keuze voor hout maak je vooral met je hart. Die gevoelscomponent is enorm belangrijk voor gebouwgebruikers, die bijvoorbeeld oordelen dat hout warmer aanvoelt. Voor onze medewerkers zorgt het materiaal op zijn beurt voor een heleboel energie en werkplezier: je wordt er blij van om projecten met hout te maken en ermee te werken. Het daagt uit op technisch vlak, om het materiaal op de juiste manier toe te passen en droog te houden. En aan de ontwerp- en voorbereidingskant zien we dat collega’s ervan genieten om op een andere manier met esthetiek en functionaliteit bezig te zijn. Onderschat de gevoelscomponent dus niet: een stalen balk kan als hinderlijk worden ervaren, terwijl een eiken balk juist rust kan brengen en uitstralen.”

Optoppen van De Klapwiek

Bron: EGM architecten

Alliander Amsterdam,

Bron: De Zwarte Hond

Steeds meer gemeenten, beleggers en woningcorporaties hebben de ambitie om met hout te bouwen. Waar werken jullie naartoe?

Steijn: “We zien dat een aantal beleggers dat het beste beentje wil voorzetten zich het doel stelt om 20% van de projecten in houtbouw uit te voeren. Wij willen daar nog een schepje bovenop doen en willen mínstens naar 20% houtbouw voor de gebouwen die wij vóór 2030 ontwikkelen.”

Strookt dat met wat de markt wil?

Steijn: “Steeds meer consumenten vragen om een woning in hout en willen in die ontwikkeling investeren. We ontwikkelen bijvoorbeeld in Beverwijk een complete wijk met in hout ontworpen woningen en proeven daar het enthousiasme van particulieren voor de aanschaf. We verwachten dat die tendens voortzet en de behoefte alleen maar toeneemt.”

Hout moet een gelijkwaardig alternatief worden voor traditionele bouwmaterialen en die ambitie wordt steeds meer ingevuld.

Zijn de kosten van hout niet te hoog en moeten we ons zorgen maken over ontbossing?

Peeters: “Hout moet een gelijkwaardig alternatief worden voor traditionele bouwmaterialen en die ambitie wordt steeds meer ingevuld. Je kunt het materiaal niet met beton vergelijken, want het heeft heel andere eigenschappen. In letterlijke zin is het een alternatief, maar feitelijk lastig te vergelijken op het vlak van uitstraling en verwerking. Hout is nu nog duurder dan beton, maar daar komt verandering in op het moment dat er meer vraag is en we gewend raken aan de verwerking. Er kan ook een versnelling komen als er een CO2-heffing komt op materialen, want dan staat hout er goed voor. En wat we oogsten aan hout willen we minimaal terugplaatsen. Daarnaast zetten we stappen naar ons eigen productiebos.”

Hoe versnelde het thema houtbouw binnen Dura Vermeer en op welke manier gingen collega’s ermee aan de slag?

Steijn: “We werken met decentraal ondernemerschap. Binnen de divisie Bouw en Vastgoed hebben we acht bedrijven die lokaal zijn betrokken. Een netwerkstructuur zorgt ervoor dat specialisten van al die verschillende bedrijven met elkaar overleggen over een diversiteit aan duurzaamheidsopgaven. Dat varieert van digitalisering, het versnellen van de energietransitie tot circulair bouwen en natuurinclusief ontwikkelen. De kennis die we opdoen, delen we onderling om gezamenlijk tot een hoger niveau te komen.”

Peeters: “Iedere werkmaatschappij heeft een houtcaptain en zogenoemde ‘houtoriteiten’ met specifieke deskundigheden. Bijvoorbeeld op het gebied van kosten, inkoop of verwerking. We delen kennis, inspireren elkaar en we dagen elkaar uit om de ambitie waar te maken tijdens overleggen die we met alle captains hebben. Daarin bespreken we de lopende zaken, vertellen we elkaar over marktontwikkelingen en nieuwe partners of partijen waarover we meer willen weten of met wie we willen samenwerken. Ook hebben we zogenoemde houtstorms, een zinspeling op brainstorm, waarin iedere captain nadenkt over projecten, kansen of ideeën die vanuit andere collega’s binnen de divisie worden ingebracht. We zorgen dat houtbouw ván iedere collega wordt, doordat iedereen een duit in dit zakje kan doen. Dat idee proberen wij uit te werken, om er vervolgens gezamenlijk impact mee te maken.”

Het interne draagvlak voor houtbouw wordt daarmee steeds groter. Voor welk onderdeel van houtbouw lopen collega’s vooral warm?

Steijn: “Dat verschilt enorm. Bijvoorbeeld de verschijning, want de uitstraling van hout is uniek. Een ander vindt de financiële of de duurzame component het meest interessant. En weer een andere collega ziet juist in de innovatie de grootste waarde. Wij vinden het belangrijk dat die ambities en dat enthousiasme uit de medewerkers zelf komen, dat het niet van bovenaf is opgelegd. Natuurlijk zijn er groeipijnen en voeren we discussies met elkaar over drempels die we moeten nemen, maar het begint bij enthousiasme en voldoende overtuiging van het team.”

Hoe pakken jullie de productie en uitvoering aan?

Steijn: “We hebben geen fabriek waaruit houten huizen komen rollen. In plaats daarvan werken we samen met ketenpartners en zijn we gezamenlijk op een zoektocht. We verbinden ons niet aan specifieke productiebedrijven, maar zoeken steeds de optimale oplossing voor iedere ontwikkeling. Zo oordelen we bijvoorbeeld dat voor het ene project de combinatie van Cross Laminated Timber (CLT) met houtskeletbouw het optimum is. Voor een ander project denken we aan de combinatie met een aluminium dak of aan een andere hybride vorm voor de constructie.”

Peeters: “Daardoor zitten we niet vast aan één concept. Natuurlijk is het zo dat je met de focus op één concept snelheid kunt maken binnen een bepaald segment, maar daarmee vullen we de opgaves niet optimaal in. Door samen te werken met onze partners spelen we in op huidige én toekomstige behoeften en zijn we in grote mate flexibel in de uitvoering. Ook participeren we in bedrijven om kennis te verbeteren, zoals met Hamlet Design+Build Technology, dat zich richt op slimme bouwsystemen met CLT.”

Circulair houtconcept voor nieuwbouw

Blokje om in Laren (Molenbeek)

Alliander Amsterdam

Bron: De Zwarte Hond

Verandert jullie rol vanwege deze hechte samenwerking met ketenpartners en participatie in bedrijven?

Peeters: “We weten dat er veel kennis is vanuit toeleveranciers en die kennis verzamelen we. Daardoor zijn we kennisdragers en hebben we een verbindende rol naar onze partners. Op die manier krijgen we houtbouwprojecten van de grond en kunnen we ons samen met onze partners blijven ontwikkelen op technisch en innovatief vermogen. Tegelijkertijd kunnen we dankzij onze partners heel snel alle benodigde kennis voor een project verzamelen en komen duurzame en slimme houtbouwprojecten binnen handbereik. We ontwikkelen 50% van onze projecten zelf en met die kennis kunnen we opdrachtgevers weer optimaal bedienen.”

Hoe brengen jullie houtbouw in de praktijk?

Steijn: “Houtbouw wordt op verschillende punten heel concreet. Zo hebben we diverse houtconcepten, zoals een totaaloplossing voor nieuwbouwwoningen in de vorm van een circulair houtbouwconcept en verder ook Blokje Om, Blokje Omhoog en Blokje Opnieuw. Met deze concepten is het mogelijk om een volledige bestaande woning te vervangen door een duurzamer exemplaar. De bouwsnelheid is hoog en het gebouw maakt een duurzaamheidssprong. Blokje Opnieuw is volledig circulair, waarbij de bestaande houtskeletbouw casco losmaakbaar wordt en voorzien van een demontagehandleiding. We breiden dit nog uit met een optop-concept, waarin we hybride en onderscheidend willen zijn. Zowel prefab als modulair bouwen levert een bijdrage aan de actuele woningnood: met optoppen bieden wij een oplossing voor verdichting van het binnenstedelijk gebied. Hout leent zich daarvoor het beste, omdat het een lichtgewicht materiaal is. De markt voor dergelijke concepten groeit niet alleen binnen de sociale woningbouw en verdichting, maar ook in het midden- en hogere segment.”

Peeters: “Ook in de utiliteit zien we kansen, bijvoorbeeld voor hybride houtconstructies. Dat treffen we bijvoorbeeld aan in Breda, waar we met de gemeente samenwerken aan het stadskantoor met een houten constructie en samengestelde vloeren. De binnenkant is van hout en de buitenkant is van aluminium. Dit is een van de ontwikkelingen waarmee we de kracht laten zien van hybride ontwikkelingen.”

Wat ontbreekt er nog en waar moeten we meer oog voor hebben?

Steijn: “De focus op het hergebruik van materialen. Wij zijn ervan overtuigd dat we de kringloop kunnen sluiten, voor zowel de eigen bouw- als infra-activiteiten. Met onze circulaire bouwhub Urban Miner willen we duurzame bouwlogistiek bevorderen en bouwelementen opnieuw de keten in brengen en eventuele reststoffen onderbrengen op plekken waar ze een nieuw leven krijgen. Ook op houtbouwgebied willen we hiermee stappen gaan maken, bijvoorbeeld door het materiaal op te slaan en opnieuw in te zetten. En uiteindelijk werken we toe naar hoogwaardig hergebruik en upcycling, waarbij materialen niet alleen in de keten blijven, maar er in functie en waarde op vooruit gaan.”

Dit artikel is onderdeel van het Duurzaam Gebouwd magazine. Lees het originele artikel via onderstaande link.

Naar het artikel

Deel deze pagina

Vragen? Onze specialisten helpen je graag!