NATIONAAL DELTAPROGRAMMA: OPGEWASSEN TEGEN WATER
Lees het interview hier in DV | MEER.
Meer piekbuien en een stijgende zeespiegel hebben gevolgen voor de inrichting van Nederland. Vooral waterberging en andere oplossingen zijn nodig. Genoeg te doen voor de bouwwereld, aldus Co Verdaas. Als deltacommissaris is hij de hoogste overheidsadviseur voor waterbeleid dat wordt uitgevoerd in het Deltaprogramma.
Ons aanpassen aan klimaatverandering – oftewel klimaatadaptatie – is een van de belangrijkste thema’s waar Co Verdaas zich mee bezighoudt. Daarin speelt waterveiligheid een rol. In Nederland is het daarmee goed gesteld, zegt hij: ‘Eeuwen geleden gingen mensen op dit lage land een samenleving ontwikkelen. En al eeuwen doen we niets anders dan ons aanpassen aan het water. Daarom zijn we zo excellent geworden in droge voeten houden.’ We zijn de veiligste delta ter wereld, benadrukt Verdaas: ‘Met onze dijken en waterkeringen kunnen we nog jaren vooruit. We denken wel na over de lange termijn. We houden rekening met zeer extreme scenario’s en ontwikkelen kennis daarvoor.’
Klimaatverandering veroorzaakt weerextremen. Het kan droog zijn en de rivierafvoer kan laag zijn, of er kan op één plek veel neerslag vallen. ‘Dat laatste is van een andere orde dan een dijkdoorbraak’, legt Verdaas uit, ‘er vallen ook geen duizenden slachtoffers. Maar de vitale functies moeten wel blijven draaien. Met de stijgende zeespiegel, meer piekneerslag en meer water uit het achterland, groeit die opgave.’
KLIMAAT VAN DE TOEKOMST
Extremen gaan vaker voorkomen, aldus Verdaas. ‘Het extreme van nu is het toekomstige normaal. En de toekomstige extremen worden nog extremer. Op extremen kun je een land niet inrichten, maar je kunt wel nadenken over oplossingen. Op piekbuien moet je anticiperen in nieuwbouw én bestaande bouw. Je moet gebieden zodanig inrichten dat er zo min mogelijk hinder ontstaat. Dat vergt slimme ingenieurs, de juiste kennis en goede analyses.’
ANDERS BOUWEN
Verdaas ziet dat er nu al anders wordt gebouwd dan voorheen. ‘Dat is al volop in beweging, ook met Haags beleid. De vorige minister heeft 33 concrete maatregelen genomen, en je ziet het in het voorontwerp Nota Ruimte, waarin water en bodem sturend zijn.’ Er ontstaan wel discussies, weet Verdaas: ‘Het waterschap vindt bijvoorbeeld de polder Rijnenburg in Utrecht niet handig om te bebouwen, die ligt laag. Ze zeggen: als je daar bouwt, ontwerp dan vanuit die extremen, want dan ontwikkel je ook voor volgende generaties. In het buitenland denken ze: welke gek gaat nou vijf meter onder NAP bouwen? Maar driekwart van Nederland woont daar al. Dat is niet erg, want qua veiligheid is het niet kwetsbaar. Maar je moet wel bedenken waar je bij piekbuien het water laat. Dat is een ruimtelijk vraagstuk, geen veiligheidsvraagstuk.’ Bij het aanleggen van een parkeerterrein of nieuwe woonwijk hoort dus rekening te worden gehouden met waterpieken. ‘Je analyseert hoe je water zodanig moet laten lopen dat het het minste kwaad kan. Die kennis en kunde is er al.’
Dit is trouwens geen kwestie voor de bouwwereld alleen: ‘Hier speelt mee dat verzekeraars en banken kijken naar de risico's. Het is een samenspel tussen waterschappen, gemeenten en provincies, én de financiële sector. Je ziet nu veel prikkels dezelfde kant op werken. Het is anders dan een paar jaar terug.’
De bouwsector is zelf ook aan het vergroenen. Verdaas: ‘Dat doet de sector goed. Je moet de sector tijd gunnen om de transitie naar duurzaam werken te maken, maar ik kom bij bouwbedrijven alleen maar oprechte betrokkenheid tegen. Opdrachtgevers mogen ook kritisch aangesproken worden: doen wij de goede uitvraag? En de markt mag aangesproken worden op innovatief en doelmatig werken.’
Verdaas vindt dat het soms best mag schuren: ‘Dat bewijst dat er urgentie is, en passie. Het is net een huwelijk: je hebt elkaar nodig, en af en toe wringt het. Als je elkaar niet vertrouwt, ga je veel in contracten en control vastleggen. Maar de meeste mensen doen hun werk met oprechte, integere ambitie. Ze hebben dit vak gekozen omdat ze mooie dingen willen maken. Het is ook een praktische sector. En het maatschappelijk belang van klimaatrobuust worden en ook de sector verder brengen, dat komt mooi samen.’
INTERNATIONAAL KOPLOPER
De bouwsector kan veel bijdragen en heeft zich de afgelopen decennia bewezen. ‘Nederland is nog steeds internationaal koploper’, zegt Verdaas. ‘We zijn een van de landen met de beste infrastructuur ter wereld. Van over de hele wereld komen ze naar onze Deltawerken kijken. Ook Waalfront Nijmegen, een project in Ruimte voor de Waal waarbij gebouwen een waterkerende functie krijgen, ontvangt wekelijks een internationale delegatie. We moeten kritisch blijven op wat beter kan, maar soms mogen we best zeggen: we doen het heel aardig met elkaar.’