Van kippenhok naar tiny house - hoe bouwen we een thuis voor iedere generatie?

15 februari 2024

Robert: Maurice, ik maak me zorgen.

Maurice: O? Vertel!

Ik ben onlangs voor de tweede keer vader geworden. Het gaat nu allemaal mooi, dat is het probleem niet. Maar hoe is dat over een jaar of 18, als onze kinderen willen gaan studeren, op eigen benen willen staan. Kunnen ze dan ergens terecht? Waar gaan ze wonen? Hoe gaan ze wonen? Met wie? En is er überhaupt plek? Het duurt natuurlijk nog even, maar er zijn veel uitdagingen.

Ja, die beginnende zorg herken ik. Mijn kinderen zijn wat ouder; 14 en 16. De zorgen nemen toe, op allerlei vlakken. Maar als je het dan over wonen hebt, dan begint het nu al bij mijn dochter. Gaat ze straks studeren, en zo ja waar? Is er dan wel studentenhuisvesting beschikbaar of moet ze omwille van de woningnood andere keuzes maken? Keuzes die ze eigenlijk liever niet maakt. En wat als ze na haar studie wil gaan werken en een huis wil huren of kopen? Voor mijn zoon van 14 heb ik nog geen zorgen. Die vindt het wel fijn en makkelijk, thuis bij moeders. Maar goed, als ze uiteindelijk straks allebei uit huis zijn, dan hebben mijn vrouw en ik een huis dat is ingericht op een gezin van vier personen. Maar die ruimte hebben wij dan eigenlijk helemaal niet meer nodig. Ik zou dan graag wat kleiner gaan wonen. Het liefst op een plek met meer uitzicht en vrijheid.

Snap ik, maar hoe zie je dat dan voor je?

Goede vraag. Ik heb geconstateerd dat het momenteel bijzonder lastig is om in het Twentse buitengebied een passende woning te kopen. Alle ‘buitenkansjes’ worden opgekocht door mensen van over de IJssel met een grotere portemonnee. Dus dat wordt ‘m niet. Waar ik wel kansen zie, is het ontwikkelen van zo’n voormalig boerenerf, met meerdere, verschillende woonvormen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan een tiny house voor starters waar vroeger het kippenhok stond en bijvoorbeeld 6 gelijkvloerse appartementen voor senioren in of op de plek van de oude varkensstal.

Ja mooi, een soort vijfgeneraties-buurtschap, waar je vanuit noaberschap meer maakt dan alleen een goede woning. Een stukje sociale cohesie op het platteland. Zo kan je ook veel kwaliteit toevoegen. Schuren eraf, diverse woningen er op. Zo creëer je een kwalitatieve leefomgeving voor misschien wel 20 mensen, en niet alleen voor de boer en boerin.

Ja precies, en die boer en boerin, kunnen juist blijven wonen op hun erf, in één van die senioren-appartementen. En het hoeft allemaal niet groot te zijn, maar juist passend bij de doelgroepen.

Ja snap ik, passend wonen is sowieso wel een dingetje in Nederland. Ik las onlangs dat de gemiddelde woonruimte per persoon in Nederland, volgens het CBS, 53 m2 is. In Duitsland is dat 46 m2 en in Engeland is dat 44 m2. Dat verschilt per persoon niet zo heel veel, maar als je het optelt voor een gezin van vier personen hebben we het over 28 tot 36 m2 Dat vind ik best veel! En dat terwijl wel een dichtbebouwd land hebben, met weinig beschikbare ruimte. Dus ik denk dat we kleiner moeten gaan bouwen en wonen, maar dat is een gigantische uitdaging.

Ja eens, dat denk ik ook. Maar zie dat maar eens voor elkaar te krijgen in een wereld waarin we altijd doen, wat we altijd al deden. Waar alle stedenbouwkundige plannen zijn opgezet volgens de gangbare normen en maten van onze typische Hollandse doorzonwoning. Maar ook alle andere stakeholders in de gebouwde omgeving bevinden zich in dat vaste stramien.

Opgezet volgens de typische Hollandse standaarden

Een nieuwe vijfgeneratie-buurt

Mensen willen niet gehinderd worden door een gebrek aan ruimte. Niemand wil inleveren. Maar als je op je minder oppervlakte dezelfde functionaliteit en evenveel woongenot creëert, dan kan het prima. Dat is een kwestie van slim puzzelen en het combineren van ruimtes met behoud van interne ruimtelijke kwaliteit. Een belangrijke voorwaarde om compacter te kunnen wonen én om alle stakeholders ervan te overtuigen dat het kan. Zonder verlies van woongenot.

Kun je nagaan wat dat betekent voor onze opdrachtgevers. Waar een rijtje van vijf traditionele ‘5 meter 40’ woningen worden gebouwd, kunnen er eigenlijk ook zes woningen van 4,5 meter staan. Dat doet wel wat in de investeringsopzet en financiële haalbaarheid.

Inderdaad dat is tegenwoordig misschien wel de grootste uitdaging. We hebben 100.000 woningen per jaar nodig, maar de inschatting is dat er afgelopen jaar (2023) slechts 55.000 vergunning aangevraagd werden. Een van de belangrijke redenen is de betaalbaarheid; veel ontwikkelingen stranden nu mede daarop.

Dat is exact de reden waarom wij nu met onze productontwikkeling bij Dura Vermeer vol inzetten op compacter bouwen en wonen. Het is duurzamer. We gebruiken minder materiaal en grondstoffen. We stoten dus ook minder CO2 uit. Duurzaam, conceptueel en compact bouwen zorgt voor betaalbare woningen.

Daarom ben ik zo enthousiast over het nieuwe woningconcept Aer: compact met een hele slimme plattegrond. Minder vierkante meters, maar met meer efficiënte ruimte en goede indelingsmogelijkheden. Zowel boven als beneden.

Dat vooruitstrevende zit niet trouwens niet alleen in de plattegrond, Robert.

Vertel! Ik ben benieuwd hoe jullie bij Aer met grondstoffen omgaan. Met bouwmaterialen, in relatie tot onze Net Zero-strategie, maar bijvoorbeeld ook met het gebruik van water. Daar hebben wij het al vaker over gehad: ik blijf het raar vinden dat we in Nederland per persoon elke dag meer dan 30 liter (!) schoon drinkwater door het toilet spoelen. Van 2012 tot 2017 heb ik in België gewerkt als architect. In Vlaanderen was het toen al verplicht om bij elk nieuwbouwplan en elke grote verbouwing een grote regenwatervoorziening te creëren in je project. Die wordt aangesloten op de toiletten en eventueel op de wasmachine. Dus het kan gewoon. Waarom doen we dat hier nog niet? Juist nu we al zoveel problemen hebben met regen- en drinkwater.

Helemaal mee eens. En dat wordt door de klimaatverandering alleen nog maar erger. De Aer-variant met een plat dak wordt standaard uitgevoerd met een mos-sedumdak. Daarmee bufferen we regenwater op het dak. Een groen dak is niet alleen goed voor klimaatadaptatie, maar ook voor de biodiversiteit. En daarnaast is het optioneel mogelijk om een regenwatervoorziening te treffen, waaraan het toilet en de buitenkraan wordt gekoppeld. 

Klinkt goed. En zo'n groendak geeft in de zomer ook comfort doordat het de warmte goed tegenhoudt. Koppelkansen noem ik dat, daar moeten we denk ik veel meer naar op zoek. Niet alleen nieuwe dingen, maar ook juist de bestaande elementen tegen het licht houden en daar nieuwe en extra mogelijkheden mee creëren. Neem nou bijvoorbeeld zonnepanelen. Als je daar een soort luifel van maakt en je hangt ze boven de ramen, dan heb je direct een zonwering. Ideaal om je huis koel te houden in de zomer, zonder klimaatinstallatie. Op het dak bieden zonnepanelen dat voordeel niet. En natuurlijk, dat ziet er niet direct mooi uit. Maar er zijn goede ontwerpers zat die met zo’n uitdaging aan de gang willen. Zijn jullie met Aer ook bezig met zulke koppelkansen?

Ja en nee. Uiteraard zijn we ermee bezig. Een mooi voorbeeld hiervan is de 3D-module waarin de volledige installatie van de woning is geïntegreerd. Deze module past in zijn geheel op één vrachtwagen en zorgt voor de constructieve stevigheid. Maar wat we eigenlijk gedaan hebben, is bij de productontwikkeling de woning volledig opnieuw beschouwen. Met als basisuitgangspunt, de CO2-reductiedoelen van Dura Vermeer. Daarbij hebben we integraal gekeken naar de productie, logistiek, assemblage en het toekomstige gebruik van de woning.

Wat betekent dat concreet?

We maken gebruik van houtskeletbouw en andere biobased materialen. Daar begint het mee. CO2 opslaan in plaats van uitstoten. Maar los van wat we wél toepassen, wordt er ook een heleboel niet toegepast: we gebruiken bijvoorbeeld geen funderingsbalken en geen betonnen begane grondvloer. Ook heeft de innovatieve installatie geen vloerverwarming nodig en heeft de warmtepomp geen buitenunit. Dat scheelt natuurlijk een heleboel, want al die ingewikkelde installaties van tegenwoordig kosten erg veel geld en zijn qua CO2-uitstoot flink belastend; zo’n 20% van de CO2-uitstoot van een woning is normaliter terug te herleiden naar de materialen die gebruikt worden in de technische installatie. Nog een mooi voorbeeld: we gebruiken draadloze en biobased schakelaars. Dat scheelt al gauw 70 meter koperdraad per woning. En ze laden op door kinetische energie die wordt opgewekt bij het omzetten van de schakelaar. Dus batterijen heb je ook niet meer nodig. Dat is toch briljant?

Met minder, meer maken dankzij woningconcept Aer

Toekomstbestendige industrialisatie met Virtual Factory

Met dit soort ideeën krijg ik er wel vertrouwen in. Compacter bouwen. Duurzamer. Goedkoper. Zo worden onze woningen onderdeel van de oplossing in plaats van onderdeel van de uitdaging.

Precies, bouwen wat nodig is. Meer met minder. Maar we zijn er nog lang niet. We moeten blijven ontwikkelen. De wereld staat niet stil, dus de technieken en mogelijkheden ook niet. Helemaal niet als het gaat om duurzame ontwikkelingen. Daarom is Virtual Factory ook zo belangrijk voor Dura Vermeer. We zitten hierdoor niet vast aan een bepaald productieproces of een specifieke grondstof. Dit maakt dat we snel kunnen inspelen op toekomstige veranderingen. Want wat vandaag nog niet bestaat, is er morgen misschien wel.

Helemaal mee eens. Op internet en bijvoorbeeld LinkedIn zie ik veel mooie voorbeelden voorbijkomen. Nog niet allemaal klaar om op te schalen en uit te rollen, maar er gebeurt veel. Op welke ontwikkelingen zou jij graag het komende jaar willen anticiperen en willen toepassen in Aer?

Nou, dat zijn er veel. Neem bijvoorbeeld de begane grondvloer. We zijn voor Aer afgestapt van beton en passen nu een modulaire lichte composiet vloer toe. Vele malen duurzamer dan beton natuurlijk, maar het is nog geen hout en dus op dit onderdeel nog geen CO2-positief materiaal. Maar hout is natuurlijk gevoeliger voor vocht; dus die technische uitdaging moet eerst nog worden opgelost. Als ik zie hoe fanatiek de betrokken collega's hiermee bezig zijn dan heb ik er alle vertrouwen in dat we ook deze duurzame uitdaging binnenkort gaan halen.

Een andere ontwikkeling is de buitenste schil van de woning. Onze opdrachtgevers kiezen vaak voor de traditionele baksteen en dakpannen. Dit is vaak bewust vanwege financiën en/of het onderhoud maar wordt ook regelmatig bepaald door een welstandsnota of beeldkwaliteitsplan. Dat laatste gaan we met Aer natuurlijk niet veranderen. Wél kunnen we op zoek naar opdrachtgevers met een duurzame ambitie én een locatie die geschikt is voor Aer.

Klinkt als een mooie uitdaging. In ieder geval maak ik me al wat minder zorgen, met al deze ontwikkelingen moet het ons in Nederland toch lukken om voldoende goede woningen te maken voor iedereen. Op een gezonde manier en met aandacht voor de ruimtelijke kwaliteit. Want een goede woning, is nog geen goede leefomgeving. Dát blijft mijn persoonlijke uitdaging voor 2024.

AER EN VIRTUAL FACTORY

Maak meer carrièrestappen

Bekijk onze openstaande vacatures of lees meer over onze projecten.