Dura Vermeer levert toekomstbestendig spoor tussen Zwolle en Enschede
Dura Vermeer heeft in opdracht van ProRail in 2025 hard gewerkt aan verbeteringen op het traject Zwolle-Enschede. De werkzaamheden zijn zo goed als klaar. Dat werd 17 december op het nieuwe stationsplein van Raalte gevierd. Projectmedewerkers, belanghebbenden, omwonenden en bestuurders waren aanwezig bij het feestelijke moment.
De resultaten
De Intercity Zwolle-Enschede rijdt nu drie minuten sneller en hoeft niet meer af te remmen in Heino. De stations van Heino en Raalte hebben nu beide twee brede zijperrons, met genoeg ruimte voor het toenemende aantal reizigers. Bovendien hebben beide stations een uitbreiding van het P+R terrein gekregen. Dat was een wens van de gemeente Raalte.
De overwegveiligheid is flink verbeterd. Twee onbeveiligde overwegen zijn aangepakt en de stationsoverpaden in Heino en Raalte zijn verleden tijd. Wanneer de treinen tijdelijk niet rijden vertrekt de bus voortaan van het station, niet langer in de dorpskern van Heino. In 2024 werkten we ook in Wierden. Daar zijn wissels vervangen en weggehaald en vernieuwden we de treinbeveiliging. De overweg aan de Hexelseweg heeft een nieuwe bevloering gekregen.
Van knelpunt naar verbeterpunt
“Dit is een belangrijke stap voor onze inwoners, ondernemers én bezoekers van onze gemeente” aldus Roelof Bisschop, wethouder van gemeente Raalte. “Dankzij de goede samenwerking hebben we een mooi resultaat bereikt: vernieuwde stations die aansluiten bij de wensen van reizigers én bij de groei van onze gemeente.”
Het project startte in 2020, toen het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de provincie Overijssel ProRail vroegen knelpunten op de spoorlijn in beeld te brengen. Danou Veenhof, regiodirecteur Noord-Oost bij ProRail, benadrukt dat de samenwerking verder reikte dan alleen de spoorse werkzaamheden. “Knelpunten werden verbeterpunten. Daarbij hielden we rekening met de wensen en belangen van de samenwerkende partijen. We hebben in dit project alles eruit gehaald wat erin zit, samen met het ministerie, de provincie en de gemeente.”