De Circulaire Weg: leren van een ambitieuze belofte
Om circulair bouwen te versnellen zijn niet alleen nieuwe technieken nodig, maar ook andere businessmodellen. Het partnerprogramma De Circulaire Weg (DCW) bracht publieke en private partijen de afgelopen jaren samen rond één ambitie: infrastructuur ontwikkelen als dienst, niet als bezit: Infra-as-a-Service. Sinds 2020 is gewerkt aan een fundamenteel andere aanpak in ontwerp, onderhoud en hergebruik. Geen weg als product, maar als prestatie. Het programma is afgesloten maar: ’Het is nu tijd om door te pakken.’
Nu klimaatdoelen dichterbij komen en grondstoffen schaarser worden, groeit de noodzaak om infrastructuur fundamenteel anders te organiseren. Met een dergelijke aanpak ontstaat gedeelde verantwoordelijkheid en rentmeesterschap – en dat geeft een prikkel om gedurende de hele levensduur circulair te werken en te blijven verbeteren. Dura Vermeer was koploper en mede-initiatiefnemer van het DCW-programma, waarin kennisdeling en samenwerking centraal stonden.
Waar de infrasector doorgaans werkt met losse schakels voor aanleg en bijvoorbeeld onderhoud, zoekt DCW verbinding over de hele levenscyclus. ‘Als je betaalt voor gebruik in plaats van eigendom, komt er ruimte voor andere keuzes,’ aldus Wendeline Besier, directeur Duurzaamheid bij Dura Vermeer Divisie Infra. ‘Dan loont het ineens om materialen langer te laten meegaan, of om ontwerpen aan te passen zodat hergebruik eenvoudiger wordt.’ Volgens haar ligt de sleutel bij structurele samenwerking en systeemverandering. ‘Circulariteit mag niet leunen op de bevlogenheid van individuen. Het moet ingebed zijn in hoe we aanbesteden, bouwen en onderhouden. Met gedeeld eigenaarschap, mandaat en lef.’
Breed gedragen partnerprogramma
Het partnerprogramma werd ondersteund door provincies, gemeenten en publieke en private partijen. Gezamenlijk wilden zij antwoord vinden op vragen als: voor welke objecten biedt dit model meerwaarde? Hoe waardeer je grondstoffen die “vastzitten” in een object en welke rol spelen ontwerp, organisatie en samenwerking hierin?
De eerste pilots vonden plaats; waaronder een project met verlichting-as-a-service, waarbij armaturen langs de weg slimmer worden aangestuurd, waardoor ze langer meegaan en het energieverbruik fors daalt. ‘Het DCW-programma heeft aangetoond dat deze aanpak kan werken,’ zegt Remco van Duuren, financieel expert binnen Dura Vermeer en nauw betrokken bij het partnerprogramma. ‘We zagen voorbeelden waarbij duurzaamheid samengaat met kostenbesparing, zoals asfalt op lagere temperatuur geproduceerd of biobased markeringen. Maar dan moet je ook de extra kwaliteit in termen van duurzaamheid of goed onderhoud op de lange termijn waarderen. Dit is dan gerelateerd aan de MKI-prikkel, dus hoe meer we CO2 of de milieu-impact weten terug te brengen, des te hoger de beloning. Zo kan duurzaamheid concreet en meetbaar worden gemaakt. Als we nu investeren in duurzaamheid (dus een extra investering in de aanleg zodat het langer meegaat en duurzamer is) moeten we dat wel kunnen terugverdienen. We hebben ook gemerkt dat het verstandig is om specifiek vanuit de partners Dura Vermeer en Rijkswaterstaat te werken aan een nieuwe, innovatieve aanpak. Een projectteam is namelijk te veel bezig met de waan van alledag. Zij nemen logischerwijs niet de tijd om alle andere mogelijkheden ook nog in kaart te brengen.’
De praktijk van de A6-pilot
Rob van der Burgh was namens Dura Vermeer betrokken bij een pilot in de tweede fase op de A6 (Parkway6). Daar werd een onderhoudscontract zonder circulaire ambitie het startpunt voor vernieuwing. ‘We ontdekten mogelijkheden voor verjonging van asfalt, hergebruik van tussenlagen en biobased toepassingen. Dat vraagt wel om ruimte in de contracten én het vertrouwen van de opdrachtgever.’ Er is weinig financiële en contractuele ruimte om buiten de geplande onderhoudsmomenten te denken. Onderhoud wordt vaak pas uitgevoerd als het strikt noodzakelijk is omdat eerdere investeringen de volgende aannemer zouden bevoordelen. Verjongingsmaatregelen, de tijdige vervanging van asfalttussenlagen of een integrale lange termijnplanning zijn hierdoor lastig uitvoerbaar. Rob pleit daarom voor langere looptijden, herijking tijdens het proces en een centrale kennisbank. ‘Als we niet structureel vastleggen wat werkt, verdwijnt het zodra mensen zijn vertrokken. De pilot leverde concrete duurzame maatregelen op – zeker voor wat betreft materiaalgebruik en planning – en toont aan dat structurele samenwerking en durf nodig zijn voor echt circulair onderhoud,’ aldus Rob. ‘DCW verdient opvolging maar vergt ook actieve inbedding in beleid en praktijk.’
Vernieuwing uit onverwachte hoek
Bij de eerste fase van het partnerprogramma zag Jeroen van Wijngaarden van Dura Vermeer hoe circulaire vernieuwing vaak uit onverwachte hoek komt. ‘Een ontwerper stelde voor om een weg een meter smaller te maken. Dat klinkt eenvoudig, maar het bespaart enorme hoeveelheden materiaal én maakt ruimte vrij voor groen. Slim en impactvol.’ Ook de herbruikbaarheid van houten brugdekken werd ontdekt dankzij een project in Amersfoort. ‘We vroegen ons af wat er gebeurde met al die oude houten dekdelen. Die bleken prima opnieuw te gebruiken – mits je dat organiseert.’ Zulke inzichten ontstaan volgens hem alleen als aan het begin ruimte is voor dialoog. ‘Zet ontwerpers, beheerders en uitvoerders samen aan tafel en vraag: wat is er écht nodig? ‘Aandacht voor hergebruik en ontwerpaanpassingen levert blijvende waarde op,’ weet Jeroen. ‘Kleine, slimme oplossingen maken het verschil.’
Wat hebben we geleerd?
- Circulariteit moet verankerd zijn in systemen, niet in personen
- Duurzame maatregelen leveren vaak óók financiële winst op
- Denk in restwaarde en levensduur in plaats van op korte termijn
- Nauwe samenwerking tussen opdrachtgever en opdrachtnemer is essentieel
- Verandering begint bij het team: de ambitie maakt het verschil
Niet stoppen bij leren
Nu het partnerprogramma is afgerond, zijn de inzichten ondergebracht bij het Nationaal Platform Duurzame Wegverharding (NPDW). Wendeline Besier benadrukt dat het niet stopt bij leren. ‘We hebben laten zien wat mogelijk is, maar de stap van pilot naar praktijk vraagt iets anders: structurele organisatie. Als we circulariteit serieus nemen, moeten we het fundamenteel regelen – in contracten, in beleid en in mindset.’
Haar concrete aanbevelingen:
- Begin elk project met een open gesprek over ambities en ruimte
- Formuleer functionele uitvragen, geen dichtgetimmerde specificaties
- Beloon prestaties via MKI-bonussen en restwaardemodellen
- Herijk onderhoudsstrategieën om ruimte te houden voor innovatie
- Deel kennis: maak inzichtelijk wat werkt – waar en waarom
De Circulaire Weg bewees dat het kan: anders denken, anders doen. ‘We hebben gezien hoe een bloem kan bloeien,’ zegt Wendeline. ‘Maar als we willen dat die bloem blijft bloeien, moeten we de bodem vruchtbaar houden. Nu is het tijd om door te pakken – met lef, mandaat, budget én betrokken mensen. Alleen dan kan deze belofte uitgroeien tot een systeemverandering die gedijt in de praktijk.’