Wat we leren als we bewoners écht serieus nemen: inzichten van een projectmanager op straatniveau
“Elk project gaat verder dan techniek: verduurzamen, verbeteren, vernieuwen. Voor Melinda, projectmanager bewonerszaken, begint het pas echt bij de mensen achter de voordeur.” “Hoewel we voor de start van een project altijd uitgebreide sociale analyses uitvoeren, leren we de bewoners pas echt kennen als we de wijk in gaan. Wat beweegt hen? Waar zitten de zorgen en waar is een bewoner echt mee geholpen? Door de intensieve contacten tijdens een project leren wij de bewoners steeds beter kennen. Dat zorgt voor waardevolle aanvullingen op de inzichten van de woningcorporatie. ” Juist in een tijd waarin data leidend is, blijkt de persoonlijke ontmoeting onmisbaar. Melinda zorgt samen met haar team dat bewoners zich gezien en gehoord voelen. “Het is technisch gezien vaak relatief eenvoudig om een woning te verbeteren,” zegt ze, “maar pas als je ook de wijk versterkt, ben je bezig met Het Goede Doen.”
Verder kijken dan de data
“Elke wijk is anders, elke straat is anders en elke bewoner heeft zijn eigen verhaal,” begint Melinda. Voordat een plan wordt gemaakt, begint zij met luisteren. Natuurlijk zijn er analyses en dashboards die inzicht geven in demografie, gedrag en houding tegenover bijvoorbeeld verduurzaming. “Maar die geven geen volledig beeld,” zegt Melinda. “Je leert pas echt wat er speelt door met mensen te praten. Hoe ziet hun dag eruit? Wat missen ze in hun woning of buurt? Wat vinden ze belangrijk?” Zo’n eerste gesprek, de sociale opname, is de eerste stap in het proces waarin ze letterlijk en figuurlijk binnenkomt bij bewoners. Zo ontstaat een sociale kaart: een overzicht waarin niet alleen staat wie waar woont, maar ook wie extra hulp nodig heeft, wie niet digitaal vaardig is of wie juist als sleutelfiguur fungeert in de wijk.
Weg met het stigma
“Woningcorporaties weten veel over hun huurders,” zegt Melinda. “Toch merken we dat er tijdens een project nog andere dingen naar boven komen. Soms gaat het om gevoelens of zorgen die je pas ontdekt als je echt achter de voordeur komt.” “Er rust nog steeds een stigma op sociale huur. Maar er wonen ambtenaren, gezinnen, ouderen die al hun hele leven in dezelfde woning zitten… Het is zó divers. Het idee dat het alleen om tijdelijke bewoners gaat, klopt vaak helemaal niet. Voor veel mensen is dit hun permanente thuis.” Juist daarom is de kwaliteit van de woning én de wijk zo belangrijk. Want wie ergens langdurig woont, wil zich er ook echt thuis kunnen voelen. Melinda: “Een wijk waarin meerdere generaties samenleven, waarin mensen elkaar helpen, waar voorzieningen blijven bestaan, dat is waar we naar streven. Want meer sociale cohesie zorgt ook voor minder overlast en een veiliger gevoel.”
Op straat begint het: luisteren, ontmoeten en samen oplossingen vinden.
We bouwen niet alleen aan woningen, maar ook aan de toekomst van de wijk.
Van kastje naar de muur
In haar rol als projectmanager bewonerszaken schuift Melinda regelmatig aan tafel met partijen die formeel gezien buiten haar project vallen. “Soms gaat het over een pad dat gemeentegrond blijkt te zijn, of over een struik waar iemand met een rollator niet langs kan. De een zegt: dat is van de corporatie. De ander: van de gemeente. Bewoners voelen zich dan machteloos. Wij gaan dan in gesprek, stemmen af, zoeken naar een oplossing. Misschien is het niet altijd ‘onze rol’, maar het hoort wel bij onze verantwoordelijkheid als je echt iets wil betekenen voor een wijk.” Die verbindende houding zit diep ingebakken in haar manier van werken. “We zetten net dat stapje extra. Juist door die houding bouw je vertrouwen op. En dat is onmisbaar als je ingrijpende werkzaamheden uitvoert aan iemands woning.”
Bewoners écht betrekken
Melinda’s werk draait om het vinden van balans: tussen efficiëntie en maatwerk, tussen technische planning en menselijke maat. “Ons begindoel is 70% draagvlak, want dat is wettelijk nodig. Maar voor mij draait het om meer dan cijfers. Je wilt dat bewoners zich gehoord voelen, weten waar ze aan toe zijn, en dat de overlast zo beperkt mogelijk blijft.” Voor Melinda is het mooiste compliment een bewoner die zich begrepen voelt. “Willen we dat niet allemaal? Niemand wil zich een nummer voelen.” Kleine dingen maken dan het verschil. “Soms gaat het om een ruitje in de voordeur, helder glas of melkglas. Voor ons een detail, voor bewoners iets wat elke dag impact heeft. Als ze daar geen keuze in hebben, kan dat het gevoel geven dat hun thuis niet meer van hen is. Dat is iets waar wij oog voor proberen te hebben.” Ook in de communicatie vraagt dat om maatwerk. Sommige bewoners willen alles digitaal, anderen liever een gesprek aan de keukentafel.
Structurele impact
Melinda gelooft dat een renovatie meer is dan het verbeteren van de woning. “We willen iets achterlaten dat blijvend waardevol is. Een comfortabel en duurzaam huis, natuurlijk. Maar ook verbinding in de wijk.” Soms gebeurt dat op kleine schaal, zoals met een zandbak of een huiskamer als ontmoetingsplek. Soms groter: een buurthuis opknappen, samen met bewoners een moestuin aanleggen, of bewust de diversiteit van bewoners benutten bij het ontwerp van nieuwe woningen. Een mooi voorbeeld is het Hof van Descartes, waar zolderwoningen zijn toegevoegd. Kinderen van wijkbewoners kregen daar voorrang, zodat families in de wijk konden blijven. En bij de Loirestraat wordt er een buurtfeest georganiseerd voor bewoners op Burendag, zodat ze hopelijk de volgende jaren dit zelf organiseren. “Dat soort keuzes versterken de samenhang. Het laat zien: we bouwen niet alleen voor vandaag, maar voor de toekomst van de wijk. We kijken dus niet alleen naar technische oplossingen, maar bouwen vertrouwen op, maken de verbinding en luisteren naar elkaar.”