Hoe maken we de energietransitie in de woningbouw waar?
In 2021 werden er in Nederland bijna 69.000 nieuwbouwwoningen opgeleverd. Goed geïsoleerde woningen die veelal nog minimaal aanspraak maken op fossiele energie. Maar hoe zit dat eigenlijk met de bestaande woningvoorraad? Vanuit de overheid zijn er slechts minimale eisen voor verduurzaming of energiegebruik. Voor de energietransitie ligt hier nog een grote uitdaging. Tijdens het Recharge Earth evenement gingen we samen met een aantal experts hierover in gesprek.
Om vanuit verschillende oogpunten te kijken naar een aantal kwesties nodigden we een aantal gasten uit voor een heus rondetafelgesprek. Is het bijvoorbeeld niet beter oude gebouwen simpelweg te vervangen voor nieuwe? Kunnen woningcorporaties zorgen voor de verduurzamingsslag die de bestaande woningbouw zo hard nodig heeft? En biedt de overheid eigenlijk wel voldoende kansen om de versnelling van deze energietransitie mogelijk te maken?
Nieuwbouw of renoveren?
Tafelhost Frank Zoeter (Dura Vermeer Bouw Heyma) trapt het gesprek af met de stelling of oude gebouwen weghalen en vernieuwen beter is dan renoveren. Willeke Smit (EGM Architecten) is het niet eens met die stelling: “De leefkwaliteit van onze steden en dorpen wordt mede bepaald door de historie en diversiteit. Het is belangrijk om die te behouden. Daarnaast zijn er een hoop kansen en technische middelen ontwikkeld om bestaande gebouwen te renoveren.” Tegelijkertijd beseft ze dat de realiteit is dat het tijd kost om dat voor elkaar te krijgen.
Nieuwbouw lost meer problemen op dan een beter energielabel. Harm Valk (Nieman) geeft aan dat bestaande gebouwen veel meer problemen veroorzaken dan alleen hoog energieverbruik. Hij ziet geluidsoverlast en brandveiligheid kwesties met behulp van nieuwbouw sneller aangepakt worden. “Veel problemen pak je met nieuwbouw mee.” Snelheid speelt ook een rol. Toon Buddingh' (Rijswijk Wonen) verwacht dat je met renoveren de meeste woningen goed kunt isoleren en zo met relatief weinig geld ze naar B of C krijgen. “Zo kun je mensen ook sneller bedienen. Als ik wil gaan slopen en vernieuwen kan ik dat met een derde van mijn snelheid.”
Rondetafelgesprek stellingen
Toon, Willeke en Alied in gesprek
Energielabels en energiebehoefte
Is het nodig om een wijk op de schop te doen? Toon kan zich voorstellen dat het in wijkvorming misschien ook beter kan zijn om andere gebouwen neer te zetten. “Maar beton neerhalen en nieuw beton neerzetten is natuurlijk een negatieve CO2 balans.” Wat Willeke betreft zijn er een aantal opties: Een gebouw met energielabel F slopen en een nieuwe neerzetten of renovatie inzetten om de woning naar B te brengen. Wat Harm betreft halen we het daar niet mee. “De energiebehoefte van zo’n gebouw is veel groter dan dat we ooit kunnen dekken met duurzame energie.” Alles moet wat hem betreft naar A toe.
Is dat zo? Michiel Laurense (Dura Vermeer Techniek) haakt aan. “Je kunt de ketel eruit halen en een warmtepomp erin plaatsen. Dat kan iedere installateur. Maar daar los je het basisprincipe niet mee op dat een woning veel energie vraagt.” Een gast aan tafel vraagt zich af of het niet beschikbaar hebben van voldoende duurzame energie niet een tijdelijk probleem is: “Is de vraag niet: wat is er nodig om een woning geschikt te maken voor het energieverbruik van de toekomst?” Harm geeft aan dat het verschil in bouwjaar ook iets is wat de keuze om wel of niet te investeren in bestaande woningbouw enorm kan beïnvloeden: “Vooroorlogs of naoorlogs is technisch een groot verschil.”
Bewoners meekrijgen
Een gast die is aangeschoven heeft het idee dat er vanuit de gemeente ook niet genoeg wordt verteld over de opties die er beschikbaar zijn. Ze geeft aan dat er in een wijk als Hillegersberg wel wordt gesproken over wat nu de beste keuze is om in te investeren, maar woningeigenaren afwachtend zijn in verduurzaming. De communicatie kan wat haar betreft beter. Een andere gast geeft aan dat het voor hun ook een zoektocht is. Zij werkt bij een gemeente. “Waar ligt dat omslagpunt voor mensen om de duurzame transitie te maken? Dat zijn we aan het zoeken. Sommige mensen kunnen dit ook echt niet betalen. Wanneer is het dan niet meer zinvol om zoveel te investeren?”
De sociale cohesie is ook heel belangrijk om een afweging voor renovatie of nieuwbouw te maken.
Alied Fijen (Dura Vermeer Bouw Heyma) erkent vanuit haar rol als manager bewonerszaken dat er inderdaad flinke verschillen zijn in wat mensen zelf kunnen bijleggen. “Binnen sociale huur zijn er mensen die nu ook graag willen dat er wat gebeurt. Omdat ze het niet kunnen betalen en niet weten hoe ze dat kunnen betalen. De wat rijkere doelgroep heeft misschien wel financiële middelen maar maakt op basis van hele andere dingen hun keuzes.” Alied geeft aan dat bewoners in duurdere wijken vaak een wantrouwen hebben in de gemeente. “Ze laten zich niets voorschrijven en checken alles wat ze aangedragen wordt binnen hun netwerk. Hierdoor doen ze vaak niet mee.”
Harm erkent dat en geeft aan dat de issue van mensen meekrijgen vaak ligt bij particuliere verhuur en particulier bezit. “Er zitten hele clusters van mensen met weinig geld die slecht wonen die we niet kunnen faciliteren.” Alied benadrukt dat er een groep is wat inderdaad vooral financieel gedreven is omdat ze het niet kunnen betalen. Maar er is meer aan de hand: “De sociale cohesie is ook heel belangrijk om een afweging voor renovatie of nieuwbouw te maken.” Ze vertelt over hoe er bij Dura Vermeer op basis van de data die in een wijk beschikbaar is een analyse op doelgroep niveau wordt gemaakt. “Daar komen duurzaamheidsprofielen uit. Op basis daarvan weet je precies waarom iemand meegaat in de verduurzaming of niet. Daar kun je dan vervolgens gebruik van maken, ook in je communicatie boodschap.” Het doen van zo’n analyse is dus handig voor het aanpassen van je strategie, communicatieboodschap en tools. Voor een betere aansluiting op de belevingswereld van een doelgroep. "Dat betekent dat je aanpak per wijk, en soms zelfs straat, heel anders kan zijn.”
Samenwerking en afstemming
Kunnen woningcorporaties dan helpen bij het realiseren van de verduurzamingsslag? Toon krijgt het woord. “Wij zijn zeker waardevol voor de transitie. Maar deze zaken vraagt aandacht van iedereen. Zolang de urgentie nog gevoeld wordt, krijg je niemand mee.” Het vergt zorgvuldige afstemming met alle betrokken partijen, zo weet ook Alied te benoemen: “De beslissingsprocedures bij de corporatie, vergunningen bij de gemeente, alles moet goed op elkaar zijn afgestemd en dat kost gewoon tijd.”
Onze gasten die vanuit een gemeente zijn aangeschoven kaarten een aanvullend aandachtspunt aan. “Om het voor woningcorporaties betaalbaar te maken moeten we in de wijk collectief aan de slag. Een warmtepomp is een enorme kostenpost. Een collectieve warmtebron, of collectief aanleg van warmtebronnen maakt het haalbaar.” In haar ervaring hebben woningcorporaties soms maar een bepaald percentage aan woningen op de planning staan om aan te pakken. “Zo krijg je nooit de massa om het betaalbaar te krijgen voor iedereen. Daarin zit nog wel een uitdaging om met elkaar te overwinnen.”
Beweegredenen van bewoners
Regelingen en subsidies
Toon benadrukt de enorme opgave die ze hebben: “We moeten ontzettend veel werk doen met het beperkte vermogen wat we hebben.” Dan moeten ze bij de woningcorporatie dus keuzes maken. “We hebben 6.000 woningen waarvan we 5 á 6 complexen (tussen 50 en 200 woningen) concreet per jaar kunnen aanpakken. Meer is er niet.” Hij geeft aan dat ze vervolgens kijken naar de kwaliteit van de woningen, de energielabels en sociale impact om te bepalen hoe ze het gaan oplossen. Frank vraagt zich af of de gemeente en corporatie elkaars plannen afstemmen. Onze gasten van de gemeente knikt instemmend. “We zien allemaal wel kansen, maar veel van die kansen raken niet benut. Dat komt ook door de markt en de bouwkosten die flink zijn gestegen. De uitvoering daarvan.”
De energietransitie groots aanpakken
Een wijkgerichte aanpak is wel gewenst om het haalbaar en betaalbaar te maken. Wouter Berghuis (Subvention) ziet daarin wel een uitdaging: “Je wilt je dan veel meer richten op een wijkgerichte aanpak en niet op woning of object niveau. Daar zijn wel regelingen voor, maar die zijn vaak incidenteel.” Toch ziet hij mogelijkheden, door bijvoorbeeld bewoners van huizen die misschien niet door de woningcorporatie op de planning stonden mee te nemen. “Je kunt tegen deze bewoners zeggen: ‘We gaan in een wijk allemaal woningen aanpakken en jij kunt ook meedoen’. Zo kun je toch iets op grote schaal bewerkstelligen.” De mogelijkheden zijn er wat hem betreft wel, maar je moet iedereen natuurlijk dan wel al in vroeg stadium hierin betrekken. Iedereen betrekken is een andere strategie dan het hoe het enige tijd geleden vanuit de overheid was opgezet. Wouter geeft aan dat de focus in het begin van de energietransitie lag bij de woningcorporaties. “Dat waren subsidies op basis van energielabels. Maar die zijn onderhand wel verlopen.” Om die reden is de focus nu breder komen te liggen.
“Een woning kost veel geld.” Geeft Willeke aan. “En wanneer je het koopt is dat hét moment om te renoveren.” Ze oppert of mensen misschien simpelweg geen hypotheek meer zouden moeten krijgen zonder te bewijzen dat je in ieder geval naar een label A gaat. Harm geeft aan dat dit eraan zit te komen: “De echte gamechanger voor de bestaande voorraad is dat de vrijblijvendheid eraf gaat.” En daar zou hij nog maar net gelijk in kunnen hebben!